Nikolaj Goemiljov
Sonnet

Ik ben vast ziek: verward is mijn gemoed,
Mensen en woorden zijn me gaan vervelen,
Ik droom van diamanten, kroonjuwelen
En van een kromzwaard, druipend van het bloed.

Ik ben (wat ik al tijden heb vermoed)
De nazaat van een wrede Hun, een schele,
Bloeddorstige Tataar en over vele
Eeuwen heen laait de koorts, die in mij woedt.

Ik zwijg en smacht — de muren zijn geweken,
Daar is de oceaan, de golven breken.
Granieten kusten in het avondrood.

Ik zie een stad, met parken en met pleinen,
Met blauwe koepels, bloeiende jasmijnen,
Wij vochten daar... Ach ja! Ik werd gedood.

Karel van het Reve

Николай Гумилёв
Сонет

Я верно болен: на сердце туман,
Мне скучно все, и люди, и рассказы,
Мне снятся королевские алмазы
И весь в крови широкий ятаган.

Мне чудится (и это не обман),
Мой предок был татарин косоглазый,
Свирепый гунн… я веяньем заразы,
Через века дошедшей, обуян.

Молчу, томлюсь, и отступают стены —
Вот океан весь в клочьях белой пены,
Закатным солнцем залитый гранит,

И город с голубыми куполами,
С цветущими жасминными садами,
Мы дрались там… Ах, да! я был убит.

Стихотворение Николая Гумилёва «Сонет» на голландском.
(Nikolay Gumilev in dutch).