De handen naar de maan geheven
stond zij daar aan het vensterraam.
Met groen venijn van de verveling
verblindde haar de felle maan.
De herfstwind zong zijn gierend wijsje
vol zelfmoordachtig leed en haat
en op haar tong smolt als een ijsje
de smaak van ontrouw en verraad.
К луне протягивая руки,
Она стояла у окна.
Зелёным купоросом скуки
Светила ей в лицо луна.
Осенний ветер выл и лаял
В самоубийственной тоске,
И, как мороженое, таял
Измены вкус на языке.